Je hebt een haakpatroon uitgezocht/gekocht, uitgeprint of in een boekje en je hebt al het garen, haaknaald , steekmarkeerders en alles wat er nog meer bij hoort gepakt. Het ligt klaar om te gaan beginnen.
Mijn tip is altijd als je een haakpatroon in handen hebt, lees deze in zijn geheel eerst eens door. Dan weet je wat je te wachten staat en je hebt voorpret over wat je gaat maken en creëren. Ik wel in ieder geval.
- Als je een beginnende haakster bent is het meerderen en minderen van steken nog wat lastig. En ben je meer aan het tellen, dan dat een tafel formule opvalt.
- Ben je een (ver) gevorderde haker dan heb je al meerdere patronen gelezen en/of gezien. Wie weet is de tafel van 3, 6 of 9 je al eerder opgevallen.
- Of in beide gevallen nog (helemaal) niet en vertel ik je nu iets heel nieuws.
Wat opvalt bij de meeste patronen is het meerderen en minderen per 3, 6 of 9x. Je haakt je creatie (bijna) altijd in een spiraal, ook wel parabool. Dat betekent: je begint met een rondje (magische ring) en je gaat maar door en door tot je het rondje moet sluiten/afhechten. Je sluit de toeren tussendoor niet af met een halve vaste. In ieder geval bij mijn haakpatronen niet.
De tafel van 6
Om die mooie ronde (bal)vorm te krijgen en te behouden word de tafel van 6 bijna altijd gebruikt. De meeste haakpatronen beginnen met een magische ring met 6 vaste erin. Daarna ga je in een tiental toeren meerderen naar een mooie ronde platte cirkel. Zodra je meerdere toeren haakt met hetzelfde aantal steken als de vorige toer gaat je ronde vorm de hoogte in en word het meer en meer een bal vorm.
Een korte uitleg van het meerderen met de tafel van 6
Bij elke toer komen er 6 vaste steken bij. Je begint met een magische ring (toer 1), daarna verdubbel je de vaste in de vaste van de vorige toer (toer 2). Dat betekent dat je in elke vaste 2 vaste haakt. Dit verdubbelen (voor je gevoel) is alleen de tweede toer, kijk maar naar de tafel van 6. Bij de andere toeren komen er per toer maar 6 vaste bij.
6×1=6
6×2=12
6×3=18
6×4=24
6×5=30
6×6=36
6×7=42
6×8=48
6×9=54
6×10=60
Die 6 vaste per toer gaan niet allemaal achter elkaar. Die gaan verspreid over de toer erbij. Als je dat niet doet krijg je geen mooie ronde vorm maar een vreemde parabool. Bij elke toer heb je een aantal steken die je al hebt en over die steken verdeel je de 6 vaste die erbij komen. Klinkt als hogere wiskunde of als abracadabra? Snap ik, dat had ik in het begin ook, daarom ook deze blog 😉.
Waar vaste staat kan je ook stokje, half stokje of een andere haaksteek lezen.
Elke regel van de tafel van 6 heeft een ander getal waar het mee vermenigvuldigd word. De 1 en de 2 hebben we al gehad, we gaan eens kijken naar de 3, 4 5 & 6.
6×3=18 6×4=24 6×5=30 6×6=36
Bij toer 3 staat [Haak 1v, 2v in de 2e v] x6 = 18v
Toer 2 heeft als beginpunt 12v en als je die toer ontleed in stukjes van 6×2 heb je 6x 2 paar steken waar je je steken in kan doen. 1 vaste in de 1e, 2 vaste in de 2e waardoor je 3 vaste hebt. En dat doe je 6x en kom je uit op 18 vaste steken. En dat heb je met de volgende toeren ook. Volg je me nog?
Toer 3 heeft 18 vaste, voor toer 4 heb je dan 6x 3 steken om de [Haak 1v, 2v in de 2e v, 1v] x6 = 24v over te verdelen.
De tafel van 9 en 3
Dit heb je ook met de meerderingen met 3 steken erbij per toer of met 9 steken erbij. Bij de tafel van 6 krijg je een mooie ronde vorm O, bij die van 9 heb je een smallere vorm \/ en bij de tafel van 3 word je vorm breder \_/.
9×3=18
9×4=36
9×5=45
9×6=54
9×7=63
9×8=72
9×9=81
9×10=90
3×3=9
3×4=12
3×5=15
3×6=18
3×7=21
3×8=24
3×9=27
3×10=30
