Tellen is wat we doen met haken. Elke toer of rij weer. In elke toer zit een herhaling, meestal de tafel van 6, soms ook de tafel van 3.
Even de toer ontleden: [Haak 1v, 2v in de 2e v, 1v] x6 = 24
Wat staat hier precies? Er staat eigenlijk wat je moet doen en hoe vaak. Maar hoe lees je dat?
- 1v betekent haak 1 vaste (soort steek) in de 1e vaste van je werk
- 2v in de 2e v betekent haak in de 2e vaste van je werk 2x een vaste. Je hebt dan 2 steken in een en dezelfde steek.
- 1v betekent haak 1 vaste in de 3e vaste van je werk.
Dit alles bij elkaar opgeteld zijn 4 steken, want in de 1e zit er 1, in de 2e zitten er 2 en in de 3e zit er 1. 1+2+1=4.
Doe je dit x6 dan heb je in die toer 24 steken zitten, want 4×6=24. Zo weet je hoeveel steken je hebt en waar je je mindering of meerdering moet doen.
Maar er lopen ook nog andere mensen en soms dieren in huis en die maken je nog wel eens van de wijs… Bij kleine aantallen is dat geen probleem, je kan even je werk terugpakken en opnieuw tellen. Maar bij grotere aantallen kan dat nog wel eens lastig zijn. Dit maakt dat ik altijd doortel.
Je vraagt je af wat ik hiermee bedoel. Ik ga je meenemen in mijn doortellen. De toer is als volgt: [Haak 4v, 2v in de 5ev, 4v] x 6 = 60.
Tel als volgt: 1,2,3,4, 5&6, 7,8,9,10, zo kan je altijd zien waar je bent en wat je actie mag zijn.
Voorbeeld toer: {Haak 4v, 5&6 samenhaken, 4v} x6 = 54. Tel als volgt: 1,2,3,4, 5&6 samenhaken tot 1v, 7,8,9,10.
Zo kan je bij steek 10 even ademhalen, snoepje eten, slokje thee nemen, naar een verhaaltje luisteren en nog veel meer.
Daarna ga je weer fris en fruitig verder met de volgende 10 steken.
0 reacties